Echte Rotterdammers

Rob en Rinus / Foto Agnes Wijers

Rob Noordhoek leerde ik kennen tijdens een rondleiding langs de panelen van het Buitenmuseum. Toen ik ontdekte hoeveel hij over onze wijk en de stad weet, was het overduidelijk: ik moest hem spreken. Rob was me al eerder opgevallen. Voor hond Rinus heeft hij namelijk de beste gadgets, zoals een opvouwbare drinkbak. En Rinus heeft bovendien by far de mooiste hondenjas, een waterdichte oranje regenjas met ingebouwd lampje. 

Je bent een echte verhalenverteller. Je weet ontzettend veel over onze wijk en de stad, waar komt die interesse en kennis vandaan?
“Ik heb het altijd leuk gevonden om dingen te lezen en te weten, ik ben nieuwsgierig. Dus ging ik maatschappijgeschiedenis studeren en studeerde af op experimentele sociale woningbouw in Rotterdam. Naast het afstudeeronderwerp werd er ook verwacht dat je literatuurstudies deed. Ik koos jeugdculturen en alles wat daarbij hoort: hun gedragsvoorschriften, rituelen, stijl en kleding. En onderzocht ik vanuit een fascinatie als kind met weerwolven alles over weerdieren. De mythes en legendes en de mogelijke oorsprong hiervan. Bijvoorbeeld mensen met een fysieke conditie, zoals overbeharing, of juist een psychische gesteldheid die denken dat ze bepaalde dierlijke eigenschappen hebben of zelfs kunnen veranderen in dieren. Ik onderzocht ook totemdieren en Sjamanisme en alles wat er in populaire cultuur zoals films opduikt over weerdieren. Die breedte van het vak spreekt me nog altijd aan.” 

Je vertelde dat je ooit begonnen bent bij het Nederlands Architectuurinstituut in de communicatie en uiteindelijk bij Museum Rotterdam terecht kwam. Tegenwoordig ben je werkzaam als publiekshistoricus en conservator. Wat is het mooiste object uit de collectie?
Voor mij is dat de witte vlag waaronder op 14 mei 1940 werd onderhandeld tussen het Nederlandse en Duitse leger in Rotterdam. Door het verhaal wat eraan vastzit maar ook doordat het zo’n eenvoudig object is. Het is eigenlijk niet meer dan een bezemsteel, een wit laken en 8 spijkers. Het materiaal is dus niet heel erg kostbaar. Maar het verhaal erachter maakt het zo bijzonder. Hij stond jaren in de meterkast bij degene die hem gemaakt en gedragen heeft, de familie kwam pas bij de herdenking van het bombardement in 1980 met de vlag bij de gemeente. We hebben gevraagd of zij hem wilden schenken aan het museum en zo kwam hij in de collectie. De historische sensatie maakt dat deze objecten bijzonder zijn. Het doek zou onderweg gebruikt zijn om een gewonde militair te verbinden. Het is bijna te dramatisch, maar heel bijzonder dat er daadwerkelijk bloedvlekken op het doek zitten.

We waren er niet bij, dus wat er exact gebeurd is, weten we vaak niet, maar daar wil je wel zo dicht mogelijk bij komen. Tegelijkertijd weet je ook dat er altijd sprake van interpretatie is. Denk aan je jeugd, jij hebt een herinnering aan jullie eerste vakantie als gezin, maar je broer of zus herinneren zich iets totaal anders. Ik heb er plezier in om juist vanuit verschillende invalshoeken de geschiedenis te bekijken. Daarom is het zo fijn dat er steeds meer ruimte is voor meerstemmigheid. Mensen onthouden dingen als verhalen maar niets gebeurt als verhaal. Er is geen begin, midden en eind, meestal is het een brij van gebeurtenissen die soms verrassende aanleidingen en gevolgen hebben. 

Museum Rotterdam is op dit moment gesloten, wat is de toekomst voor jou in het museum?
“Het museum in het centrum is gesloten maar de locatie over de tweede wereldoorlog is nog steeds open. Gelukkig vindt iedereen het belangrijk dat er een museum komt over de stad. Vrijwel alle Rotterdammers voelen zich ook sterk betrokken bij hun stad. Maar allemaal leven ze eigenlijk in een iets of zelfs heel ander Rotterdam dan hun stadsgenoten. Het zou mooi zijn als iedereen naast de geschiedenis van zijn eigen stad ook af en toe dat andere Rotterdam kan ontdekken.

Mensen denken ook vaak heel verschillend over wat nu eigenlijk een echte Rotterdammer is. Daarom vroegen we een aantal jaren geleden voor de tentoonstelling Echte Rotterdammers aan heel veel mensen op straat: ‘Een echte Rotterdammer….’ aan te vullen. Ik denk zelf net als de burgemeester dat je een Rotterdammer bent als je je Rotterdammer voelt. Wat ik wel gemerkt hebt, is dat Rotterdammer zijn een soort chronische, maar goedaardige ziekte is; als je eenmaal Rotterdammer bent, kom je daar nooit meer vanaf.

Erasmus is bijvoorbeeld wereldwijd nog steeds de beroemdste Rotterdammer. Hij is hier waarschijnlijk geboren en heeft er tot zijn tweede, misschien derde levensjaar gewoond om te vertrekken en nooit meer terug te komen. Hij heeft de stad dus eigenlijk niet bewust meegemaakt, maar hij noemde zich Erasmus van Rotterdam en was als beroemd denker bijna een soort rockster van zijn tijd. Zo heeft hij Rotterdam toch op de kaart gezet. Nu wordt alles naar hem vernoemd, ziekenhuis, brug en universiteit.

Hond Rinus is ook een echte Rotterdammer, hij is geboren in Spanje en hierheen gehaald omdat deze hondjes, die voor de jacht gebruikt worden, na het jachtseizoen massaal afgemaakt worden. Nu is hij de politieagent van de singel en houdt hij in de gaten of niemand iets geks doet. In de beschrijving stond dat hij goed is met kinderen en katten. Dat bleek niet helemaal te kloppen want onze katten zie je niet, die zitten achter het gordijn. Rinus doet niets als ze niet van zich laten horen. Maar zodra ze geluid maken verandert hij ook hier thuis in een politiehond.
Een echte Rotterdamse politiehond.”