Straatnamen in Blijdorp

A.B.N. Davidsplein (18 januari 1967)
Aaron Barend N. Davids, 1895-1945, was van 1930 tot 1945 Opperrabbijn van de Nederlands Israëlitische Gemeente te Rotterdam. In februari 1945 overleed hij in concentratiekamp Bergen-Belsen. Het plein was voordien onderdeel van de Paetsstraat.

Abraham van Stolkweg (28 december 1928)
Naar de Houthandel Abraham van Stolk die hier gevestigd is.

Aerssenbrug, van (16 september 1932)
Aerssenlaan, van (19 april 1932)
Naar François van Aerssen (1572-1641), heer van Sommelsdijk, staatsman en diplomaat.

Baljuwstraat ( 19 april 1932)
De baljuw was het hoofd van een baljuwschap, belast met bestuur en hogere rechtspraak.

Bentincklaan (19 april 1932)
Bentinckplein (30 september 1958)
Naar Willem Bentinck (1704-1774), heer van Rhoon en Pendrecht, gedeputeerde ter Staten-Generaal voor het gewest Holland.

Besemerstraat (19 april 1932)
Naar Adriaen Lenertsz. Besemer (ca. 1584-1657), lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam.

Beuningenbrug, van (16 september 1932)
Beuningenstraat, van (19 april 1932)
Naar Coenraad van Beuningen (1622-1693), pensionaris en burgemeester van Amsterdam, diplomaat, ambasadeur in Frankrijk.

Bickerstraat (19 april 1932)
Naar Andries Bicker (1586-1652), burgemeester van Amsterdam, staatsman.

Bisschopstraat (19 april 1932)
Van het regentengeslacht Bisschop waren Pieter Reyersz. Henrick (1598-1651) en Willem (overl. 1678) lid van de vroedschap van Rotterdam.

Blijdorpbrug (Oost- en West) (28 mei 1957)
Blijdorplaan (18 april 2000)
Danken hun naam aan de voormalige Blijdorpspolder, waarin ze zijn gelegen. De polder moet in de 13de eeuw zijn ingedijkt. De naam Blijdorp is een verbastering van Bridorp (Brijdorp). Dorp heeft hier vermoedelijk de betekenis van akkerland. Bij bri of brij kan men denken aan modderig of papperig.

Boisothof (27 mei 1960)
Boisotstraat (19 april 1932)
Naar Louis de Boisot (ca. 1530-1576), Zuidnederlands edelman en admiraal, die in 1574 Leiden ontzette.

Boreelstraat (19 april 1932)
Naar Jacob Boreel (1630-1697), staatsman, burgemeester van Amsterdam.

Bijlwerffstraat (19 april 1932)
Naar regentengeslacht Bijlwerff waarvan twee leden deel uitmaakten van de Rotterdamse stadsregering: Jan Melisz (1572-1588) en zijn kleinzoon Ewout Adriaensz. (1602-1618) als leden van het vroedschap.

Cleyburchstraat (april 1932)
Naar Christiaen Willem Cleyburch, overleden 1604, lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam.

Cornelis Muschstraat (19 april 1932)
Naar Cornelis Musch (1562-1650) secretaris Rotterdam, griffier van de Staten-Generaal.

Doezastraat (19 april 1932)
Naar Jan van der Does (1545-1609) gewoonlijk Janus Doeza (of Dousa) genaamd, heer van Noordwijk, Langeveld en Kattendijke, staatsman. Was is 1574 belast met de verdediging van de stad Leiden tijdens het beleg door de Spanjaarden.

Dresselhuysbrug (16 september 1932)
Dresselhuysstraat (19 april 1932)
Naar Hendrik Coenraad Dresselhuys (1870-1926) staatsman, lid van de Tweede Kamer, 1916-1926, oprichter va de Vrijheidsbond (1921).

Dussenstraat, van der (19 april 1932)
Naar Gerard van der Dussen (1691-1730) heer van Oud Teylingen, lid van de vroedschap van Rotterdam 1707-1712.

Gordelpad (7 november 1980)
Gordelweg  (19 april 1932)
De Gordelweg was de noordelijke gordel of rand van de stad. Het Gordelpad loopt ten noorden van deze weg langs het Noorderkanaal.

Graeffstraat, de (19 april 1932)
Naar Cornelis de Graeff (1599-1664) vrijheer van Zuid-Polsbroek, lid van de Gecommitteerde Raad van Holland en burgemeester van Amsterdam.

Groeninxstraat (19 april 19320
Naar het regentengeslacht Groeninx waarvan lid van de vroedschap en/of burgemeester van Rotterdam zijn geweest: Gillis Marinusz. (1575-1624); Aegidius Marinusz. (1639-1689); Vastardus Marinusz. (1640-1692); Marinus Marinusz. (1655-1730) en Aegidius Cornelisz. (1703-1737).

Hogerbeetsstraat (19 april 1932)
Naar Rombout Hogerbeets (1561-1625) staatsman en rechtsgeleerde. Was onder meer pensionaris in Leiden en lid van de Hoge Raad van Holland en Zeeland.

Horststraat, van der (19 april 1932)
Naar het regentengeslacht van der Horst waarvan de volgende leden lid van het vroedschap en/of burgemeester van Rotterdam waren: Pieter Claesz. vroedschap 1580-1603 en burgemeester tussen 1580 en 1587; Matthijs Claesz. vroedschap 1607-1614; Ewout Pietersz. vroedschap 1653-1666.

Houtenstraat, van (19 april 1932)
Naar Samuel van Houten (1837-1930) staatsman. Lid van de Tweede Kamer, minister van Binnenlandse zaken en lid van de Eerste Kamer.

Jan van Troyenstraat (19 april 1932)
Naar Jan Jansz. van Troyen (1535-1570) één van de eerste watergeuzen, die van de Prins van Oranje een kapersbrief kregen. Hij woonde tot de komst van de Hertog van Alva in 1567 in Rotterdam, dat jaar vluchtte hij met zijn gezin naar Emden.

Kappeynestraat (19 april 1932)
Naar Joannes Kapeijne van de Coppello (1822-1895), staatsman, lid van de Tweede Kamer, minister van Binnenlandse zaken, lid van de Eerste Kamer.

Kolkmanstraat  (19 april 1932)
Naar Maximiliaan Joseph Caspar Marie Kolkman (1853-1924), politicus, lid van de Tweede Kamer voor de Rooms-Katholieke Staatspartij en minister van Financiën.

Loeffstraat (19 april 1932)
Naar Joannes Aloysius Loeff (1858-1921), minister van Justitie, lid van de Tweede Kamer en lid van de Raad van State.

Lumeystraat (19 april 1932)
Naar Willem van der Marck, heer van Lumey, ca. 1542-1578, admiraal van de Geuzen. Hij kreeg vooral bekendheid toen hij op 1 april 1572 met zijn vloot Den Briel innam voor de Prins van Oranje.

Meydestraat, van der (19 april 1932)
Naar het regentengeslacht Van der Meyde waarvan lid zijn geweest van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam: Fop Pietersz. (1549-1616); Pieter Foppen (1579-1638) en Johan (overleden 1677)

Navanderstraat (19 april 1932)
Naar Jacob Navander (1606-1661), lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam.

Nicolaas Ruyschstraat (19 april 1932)
Naar Nicolaas Ruysch (1607-1670), pensionaris van Dordrecht en griffier van de Staten-Generaal.

Nideckstraat, van (19 april 1932)
Naar Gijsbert Rudolphi van Nideck (1656-1659), advocaat bij de West-Indische Compagnie en raadsheer van de Hoge raad.

Nieuwpoortstraat (19 april 1932)
Naar Willen Nieuwpoort (1607-1678), staatsman.

Nobelstraat (19 april-1932)
Naar Hendrick Willemsz. Nobel ((1568-1649), lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam.

Nolenstraat (19 april-1932)
Naar Mgr. Willem Hubert Nolens (1860-1931), staatsman en rooms-katholiek theoloog, lid van de Tweede Kamer.

Noorderbocht (8 november 1967)
Deze weg is zo genoemd omdat ze vanaf het Noorderkanaal met een bocht in noordelijke richting loopt.

Noorderhavenkade (19 april-1932)
De Noorderkavenkade ontleent haar naam aan de vroegere Noorderhaven, waarlangs deze straat destijds liep.De haven, die 1932 werd gegraven, was bestemd om als centrum voor de beurtscheepvaart dienst te doen ter vervanging van het centrum aan de Delftsevaart. Ten gevolge  van het teruglopende vervoer van beurtgoederen per schip, raakte de haven reeds spoedig haar eindelijke bestemming kwijt. In 1938 werd door B&W een voorstel gelanceerd de haven te dempen en het beschikbaar komend terrein te bestemmen voor scholenbouw. De demping kwam tot stand in 1940.

Noorderkade (8 november 1967)
Noorderkanaal (19 april-1932)
Het Noorderkanaal vormt noordelijke stadsgedeelte de verbinding tussen Schie en Rotte. De Noorderkade loop ten noorden van het westelijke gedeelte van het Noorderkanaal.

Paadje van Duizend Treê (6 februari 1970)
Onder de naam ‘Paadje van Duizend Treden’  was reeds in 1750 de vroegere Scherpendrechtsekade in de volksmond bekend. Deze naam dankte ze aan de lengte van de weg. De Scherpendrechtsekade liep destijds van de Rotterdamse Schie naar de Kleiweg. Het huidige ‘paadje’ ligt in de polder Zestienhoven wat westelijker dan de vroegere naam van die weg.

Paetsstraat (19 april 1932)
Naar Adriaen Paets (1631-1386), lid van de vroedschap van Rotterdam 1664-1686. Was voorts gezant in Spanje en Engeland.

Schepenstraat (19 april 1932)
Aanvankelijk oefenden schout en schepenen het bestuur van de stad uit. Sedert de 15e eeuw waren zij uitsluitend mer de rechtspraak en de uitvaardiging van stedelijke voorschriften belast, waaraan in 1811 een einde kwam.

Schieweg (22 juli 1904)
De Rotterdamse Schie is de vaart, die ten gevolge van een handvest van 9 juni 1340 werd gegraven van Overschie naar Rotterdam. Ze sloot aan op de reeds bestaande Delftse of Oude Schie, die Delft met Overschie verbond. Ter plaatse van het latere Hofplein kwam de Schie uit in de Kolk welke door de Rotte was gevormd. Vanaf dit punt ging de vaart door de stad onder de naam Delftsevaart. Deze was via een spuisluis verbonden met de Merwede (Nieuwe Maas). De Schie komt ook een enkele maal voor als Spuivaart. Langs beide zijden van de vaart werden kaden aangelegd. In het begin waren deze van weinig betekenis. De Oost-Schiekade was omstreeks 1562 nog maar een betrekkelijk smalle zomerkade. Eerst in 1741 werd deze door de stad bestraat, voor rekening van de eigenaars van de huizen aan de kade en de 1ste, 2de en 3de Schielaan. Dit waren drie laantjes die vanaf de Oost-Schiekade langs de tuinen van de buitenhuizen liepen. De West-Schiekade was breder en werd als rijweg naar Delft gebruikt. Bij een overeenkomst in 1471 werd bepaald dat het onderhoud van deze weg van de Delftse Poort tot aan het Leprooshuis voor rekening van de stad kwam. Het onderhoud van het gedeelte tot aan de Waelheul (Heulbrug) zou worden betaald door de ingelanden van de ambachten van Beukelsdijk, Cool, Schoonderloo, West-Blommersdijk en Blijdorp. De West-Schiekade, gelegen tussen de Heulbrug en Overschie en vroeger vaak Lugt of Trekweg genoemd, heette sinds 1904 Schieweg. Bij besluit B&W 19 april 1932 heeft deze weg een andere loop. Vanaf de huidige Stadhoudersweg, die over een klein gedeelte van het traject van de oude Schieweg loopt, is de weg in noordelijke richting naar de Gordelweg doorgetrokken. Hij sluit thans aan op rijksweg A20. Het rotondeplein in deze rijksweg ontving de naam Schieplein. De Schiestraat kreeg haar naam omdat ze op de Schie uitliep. Vóór het bombardement in mei 1940 liep deze straat van de Schiekade naar de Delftsestraat. In verband met de bouw van de wijken Blijdorp en Bergpolder werd in 1931 besloten het gedeelte van de Schie tussen de melkmarkt (latere Stadhoudersplein) en de spoorbaan te dempen. De gemeenteraad besloot op 22 juni 1939 tot demping van het gedeelte van de Schie, gelegen tussen het Hofplein en het Stadhoudersplein. Deze demping geschiedde voor een groot gedeelte met het puin van de huizen, die verwoest waren bij het bombardement. Sindsdien is een bekend Rotterdams gezegde ‘Eerst lag de Schie in Rotterdam, thans ligt Rotterdam in de Schie’.

Schimmelpenninckstraat (5 oktober 1956)
Naar Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), raadspensionaris van de Bataafse Republiek 1805-1806.

Sonmansstraat (19 april 1932)
Naar Pieter Sonmans (1588-1660), lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam.

Sonoystraat (19 april 1932)
Naar Diederik Sonoy (1529-1597), aanvoerder van de Watergeuzen, luitenant-gouverneur van het Noorder-Kwartier van Holland.

Sourystraat (19 april 1932)
Naar Andries Soury (ca.1585-1664), lid van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam, gouverneur ter kust van Coromandel in dienst van de V.O.C.

Stadhoudersweg (19 april 1932)
Stadhoudersplein (19 april 1932)
De stadhouder was aanvankelijk de plaatsvervanger van de landheer; ten tijde van de republiek was hij dienaar van de Staten van de verschillende gewesten. Ter hoogte van het Stadhoudersplein bevond zich vroeger het ‘Galgenveld’, waar de executie van de door het Rotterdamse gerecht veroordeelde personen plaatsvond. In 1795 is het veld aan een paardenvilder verhuurd; daarom heette het later ook wel Vildersveld. Van 1913 tot 1932 was hier de Melkmarkt gevestigd.

Statensingel (19 april 1932)
Statenweg (19 april 1932)
Naar de Staten van Holland. Dit college ontstond in de middeleeuwen als samenwerkingsorgaan van de verschillende staten (standen). In Holland waren hierin de ridderschap en de steden vertegenwoordigd. De staten werden oorspronkelijk door de landsheer (in Holland de graaf) bijeengeroepen indien deze geld nodig had voor het overheidsapparaat of voor het voeren van oorlog. Dit geld werd hem dan verstrekt tegen toekenning van privileges (voorrechten). Sinds 1572 kwamen de Staten van Holland op eigen gezag bijeen. In 1581 werd de landsheer (koning Filips II) afgezworen. Tot 1795 vormden de Staten de regering over het autonome gewest Holland.

Vliesridderstraat (19 april 1932)
Deze straat is vernoemd naar de ridders van de in 1490 ingestelde orde van het Gulden Vlies.

Vlooswijkstraat (van) (19 april 1932)
Naar het regentengeslacht Van Vlooswijk waarvan verschillende leden lid van het vroedschap en burgemeester van Rotterdam zijn geweest: Gerrit Cornelisz. (ca. 1538-1586); Barthout Gerritsz. (overleden 1626)

Vroesenbrug (8 november 1967)
Vroesenkade (6 februari 1970)
Vroesenlaan (19 april 1932)
Vroesenpad
Vroesenpark (27 mei 1977)
Naar de familie Vroesen waarvan verschillende leden lid waren van de vroedschap en burgemeester van Rotterdam: Cornelis Pietersz. ( overleden 1669); Adriaen (overleden 1669) en Adriaen (overleden 1760).Het Vroesenpark heette van 1932 tot 1977 Park Blijdorp. Daar het echter in de volksmond reeds vanaf het begin als Vroesenpark bekend stond, werd deze naam bij bovengenoemd besluit officieel vastgesteld. De Vroesenbrug ligt in het verlengde van de Vroesenlaan over het Noorderkanaal.

Walenburgerplein (2 december 1977)
Walenburgerweg (23 maart 1886)
Deze straatnaam herinnert aan de vroegere hofstede Walenburg. In 1579 kocht Hillegont Pieters, echtgenote van Adriaen Pietersz., ‘de ruyge werff groot omtrent vijf hont lants’. Hierop werd een hofstede gebouwd, die vermoedelijk al vrij spoedig de naam ‘Walenburg’ gedragen zal hebben naar de op dit terrein gelegen Waal. De zoon van genoemde Hillegont Pieters noemde zich in 1594 namelijk Pieter Adriaensz. Walenburg. In de transportregisters komt de naam voor het eerst voor in een akte uit 1727. Er is dan nog steeds sprake van een hofstede. Eerst in 1801 komt ‘Walenburg’ voor als buitenplaats met herenhuis. De buitenplaats werd in 1881 verkocht en daarna als bouwgrond uitgegeven. Het herenhuis is eerst in de jaren vijftig van de 20ste eeuw afgebroken. De Walenburgerweg vormde voor 1886 een onderdeel van de Beukelsdijkscheweg. De oudste benaming van dit weggedeelte was West Blommersdijkscheweg. Het Walenburgerplein ligt op het terrein van de vroegere buitenplaats. Op de plaats van het plein lag van 1896 tot 1932 de Walenburgstraat.