Wanneer je door de Rodenrijselaan loopt, zie je in de etalage van nummer 39 een minimuseum. Een optocht van papier-maché figuren, waar je naar kunt blijven kijken. Gelukkig kun je er elke eerste zaterdag van de maand naar binnen. Zo stap je in de wonderlijke sprookjeswereld van Anneke Harmsen, alias Oma, van Oma’s Postkantoortje.
Eenmaal in het atelier van Anneke kom ik ogen te kort. Overal waar ik kijk staan, liggen of hangen kleine (zelfgemaakte) voorwerpen die een verhaal vertellen. Alleen al het bureau dat ik als eerste tegenkom, bevat genoeg spullen en verhalen voor tien jaar, of voor nog veel en veel langer.
“Na de kunstacademie,” vertelt Anneke (62), “die ik op latere leeftijd deed, werkte ik in het OorlogsVerzetsmuseum. Na een fusie met Museum Rotterdam werd ik daar officemanager, maar dat was niks voor mij. Mijn man en ik besloten onze knopen te tellen, wat was er mogelijk? We hebben een groot huis en sliepen beneden in het souterrain, waar we door de vloer zakten. We verhuisden ons bed naar boven en na de reparatie bleek er een prachtige ruimte tevoorschijn te komen. Mijn man Ronald zei: “dit is iets voor jou”. En nu is het mijn atelier geworden, waar ik af en toe mensen ontvang. De fijne gesprekken die we voeren zijn me alles waard.”
Ik zie kleine spulletjes van klei, figuren van papier-maché, collages en een sigarendoos met een complete padvinders uitrusting en gedroogde plantjes. In een kast staan diorama’s, kamertjes gemaakt in oude wijndozen. In de keuken voor katten zou je zo willen wonen. Oude sepia foto’s worden gecombineerd met een enkel voorwerp, wat een surrealistische sfeer oproept.
Tijd voor grapjes
“Wat ik op de kunstacademie leerde heb ik losgelaten. In die tijd waren grapjes in de kunst not done, nu mag dat weer. Ik heb een vliegwiel in me, soms vloeit er niks, dan weer blijft het stromen en blijf ik dag en nacht aan het werk, samen met m’n podenco Mees. Eten en Mees uitlaten doen Ronald en ik samen, verder ben ik haast altijd hier. Een galerie heb ik niet, mijn raam is een poort naar de wereld, zo vind je je eigen publiek. En hoeveel publiek moet je hebben? Drie mensen? Driehonderd? Wanneer vinden andere mensen dat wat je maakt iets voorstelt? Kunst zit in degene die kijkt. Kinderen staan vaak aan de etalage geplakt. Laatst was er een Belgisch meisje dat tijdens Corona hier vlakbij woonde. Ze was verdrietig, kwam elke avond even naar mijn etalage kijken. Toen ze weer terug kon naar België wilde ze iets meenemen, iets kopen. En hoewel ik de dingen uit mijn etalage liever niet verkoop, heb ik dat toen wel gedaan.”
Rijkdom
“Ik maak voorwerpen zelf, maar ga soms ook naar de kringloop, of mensen komen me dingen brengen. Voor een workshop besloot ik voorbeelden te maken voor de cursisten. Bij Xenos pakte ik soepkommetjes heel dik in vloeipapier, zo konden we papier-maché maken. Corona kwam, de workshop moest ik afzeggen, maar voor mezelf ging ik door en zo ontstonden de figuren die je hier ziet. Ik bouw steeds een stukje verder, maakte een zelfportret en nu ook fantasiefiguren en bloemen. Op een organische manier dient zich vanzelf steeds weer iets nieuws aan. ‘Zou ik ook grotere dieren kunnen maken,’ vroeg ik me af? Jazeker! Kijk maar in de etalage, daar staan ze. Doen wat in je opkomt, dat is mijn rijkdom.”
Ook de keuken van Anneke lijkt één van haar werken. In een kast met vakjes op het aanrecht staan in het middelste vakje haar vader en moeder samen in weer een heel klein keukentje. Aan de deur naar buiten hangen lange papieren linten met woorden, in diorama’s zijn de linten om uitgeknipte figuren gewikkeld. Voorwerpen, teksten, een prachtig gedicht. Met het complete postkantoor op mijn netvlies wandel ik weer naar huis. Een aanrader, gauw gaan kijken.
@omaspostkantoortje