De vriendelijke koninginnen van Daan

Helen van Vliet – Daan Hak (24) is natuurkundeleraar in opleiding en leidt met plezier een scoutinggroep. Zijn allergrootste passie zijn z’n bijen. Toen hij 15 was maakte hij op de volkstuin een praatje met een imker en zijn belangstelling was gewekt. “Doe een cursus”, zeiden zijn ouders. Dat deed Daan bij het Ambrosiusgilde in Rotterdam. In de tuin van zijn ouderlijk huis begon hij in 2011 met één bijenkast. Nu heeft hij vijftien kasten, waarvan er vijf op zijn eigen dak in Bergpolder staan.

“Bijenhouden is veel leren”, vertelt Daan. “De afgelopen vier jaar ben ik me steeds intensiever met koninginnenteelt bezig gaan houden, ik kweek een ras geselecteerd op zachtaardigheid. Zo krijg je bijen die niet snel steken en raatvast zijn. Dat betekent dat ze rustig op de raat blijven zitten wanneer ik de kasten controleer en niet snel gaan zwermen. In tabelletjes houd ik bij welke kasten het vriendelijkst zijn, zo kan ik de bijen verzorgen met alleen een losse kap op, lekker in korte broek. Met 30 graden wil je niet zo’n dik pak aan. Ik kweek lieve stadsbijen, die je in de stad kunt houden zonder dat ze overlast geven aan de buren.”

Elke negen dagen controleren.
“Mijn kasten controleer ik om de negen dagen. Nu ik twee weken op scoutingkamp ben moet ik tussendoor naar Rotterdam om alle kasten te checken, een drie uur durende reis met openbaar vervoer.” Daan heeft naast zijn eigen kasten ook kasten bij zijn ouders in de tuin en bij vrienden. Ook staan er twee op het dak van De Bijenkorf.
In het voorjaar vertrekt Daan met 24 koninginnen naar Ameland, een bevruchtingseiland. Niet alle koninginnen worden daar bevrucht, ze maken daar een gevaarlijke reis waar ze zomaar een lekker hapje van een vogel of spin kunnen worden. Daan selecteert een aantal van zijn bevruchte koninginnen om te beoordelen en verder te kweken. De koninginnen die hij overheeft verkoopt hij aan andere imkers die ook graag zachtaardige bijen willen hebben.

“Mijn bijen overwinteren op eigen honing”, gaat Daan verder. “Dat is beter voor de bijen, zo gaan ze sterker de winter in. Daardoor heb ik bijna geen wintersterfte. Een enkele keer voer ik suikerwater bij, meestal hoeft dat niet. De honing die overblijft gaat in potjes. Twee keer per jaar, eind mei en eind juli kan ik slingeren, zo wordt honing uit de raten gehaald. De hoeveelheid honing die geoogst kan worden hangt af van verschillende factoren: zwakkere volken hebben soms bijvoeding nodig van hun sterke collega’s en ook het weer is van invloed. In dit droge voorjaar was er weinig nectar, daarna veel regen en zon, toen konden de bijen meer halen. Met te veel regen kunnen de bijen minder vliegen, hebben ze honing voor zichzelf nodig en kan er minder geoogst worden.”

Angst voor een angel
Daan verkoopt honing via zijn website, maar honing verzamelen is niet zijn hoofddoel. De honing is een bijproduct, vooral om een deel van de kosten te dekken. “Het gaat om het verhaal. Mensen zijn bang van alles wat vliegt met een angel, ze weten vaak niet of het om een wesp, een bij of een hommel gaat. Mijn bijen doen niemand kwaad en ik wil vertellen dat het belangrijk is om bloemen te zaaien om bijen in leven te houden. De honingbij wordt beschermd door imkers, maar veel van de solitaire bijen staan al op de rode lijst. Bij een potje voorjaarshoning doe ik een zakje bloemenzaad en als je een bijenhotelletje ophangt maken solitaire bijen daar al gauw een nestje in, prachtig om te zien. Honing is voor mij een manier om met mensen in gesprek te raken over bijen en zo meer bewustzijn te creëren over wie ze zijn en wat voor mooie dingen ze doen.

Voor meer info: www.rotterdamhoning.nl