Wessel Penning: toegankelijke columns met oog voor het kleine

Wessel Penning / foto Studio Goedhart

Twee keer per week verschijnt er een column op pagina 2 van het AD van de hand van een overtuigd bewoner van het Liskwartier. De columns zijn toegankelijk, gaan vaak over Feyenoord, soms over zijn directe woonomgeving. Maar altijd schijnt er een liefde voor de stad en voor de Rotterdammers doorheen. Een sympathieke vijftiger lacht de lezer onder elke bijdrage tegemoet: Wessel Penning.      

Ik spreek Wessel op het moment dat de stad Rotterdam sportief gezien in de schijnwerpers staat, kort na de marathon en de overwinning van Feyenoord op NEC voor de KNVB Beker. In voorbereiding op die laatste wedstrijd voetbalde Wessel voor de krant een verbeten duel uit met NEC-fan Jochem van Gelder op een Nijmeegs trapveldje. Eerstgenoemde kwam met naar later bleek een gescheurde hamstring niet ongeschonden uit die strijd, maar het leverde een mooi sfeerartikel op voor de krant. 

Die krant loopt als een rode draad door de loopbaan van Wessel. “Ik ben begonnen op de redactie van het Rotterdamse Dagblad. Later ging dat samen met het AD, en heb ik op de landelijke nieuwsredactie gewerkt. Ik ben verslaggever geweest in Irak en Joegoslavië, was jarenlang nieuwschef en bijna 5 jaar chef van AD Sportwereld. In mijn huidige functie ga ik over grotere projecten van het AD, bijvoorbeeld als we als krant een boek uitgeven. We zijn ook bezig met het organiseren van theatershows. Ik kan er veel creativiteit in kwijt en ben er helemaal op mijn plek.”

Die passie en betrokkenheid kenmerkt ook Wessels columns. “Ik probeer altijd zo toegankelijk mogelijk te schrijven voor een zo breed mogelijk publiek. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk oog voor het kleine te houden en lezers mee te nemen in een bepaald gevoel dat ik heb.” Veel van dat gevoel heeft hij voor Feyenoord, dat in een groot deel van zijn columns de hoofdrol speelt. Misschien wel te veel, volgens sommige lezers. “Ik kreeg pas een wat chagrijnige mail van een lezer die dat gedweep met Feyenoord wel zat was. Ik antwoord zo’n lezer dan inhoudelijk, en dan ontstaat er toch leuk contact.”

Ook zijn directe woonomgeving speelt geregeld een rol in zijn columns. Zo schreef Wessel recent over de buurman die het geluid van spelende kinderen op het aangrenzende schoolplein van basisschool De Lis niet kon verdragen, en roemde hij het feit dat ‘zijn’ Chinees op de Stadhoudersweg een prominente rol had in de tv-serie Santos. “De krant wordt door heel Rotterdam gelezen, en ik vind het belangrijk om lezers uit andere gedeelten van de stad ook mee te nemen in hoe het in mijn wijk is. Bovendien ben ik 58 en woon ik al lang in Rotterdam, dus ik heb ook een wat langer geheugen over hoe Rotterdam was toen het nog minder ging.”


Want Wessel woonde begin jaren negentig op de Zwaanshals, toen de koffietentjes net wat minder hip waren, een bakfiets nog voor zonderlingen was en de Susan Bijl-tasjes het straatbeeld nog niet domineerden. “Er wordt veel geklaagd over de gentrificatie, maar die is natuurlijk hartstikke goed geweest voor de stad”, aldus Wessel. “Bovendien vind ik dat de balans in het Liskwartier nog niet is doorgeslagen. Wat mij betreft is er nog wel ruimte voor een extra koffietent. Ik kan er echt van genieten door de stad te fietsen en ergens een bak koffie te halen. Ik realiseer me dat niet iedereen zo bevoorrecht is, maar ik hoop dat steeds meer mensen in de stad die mogelijkheid krijgen.” Wat dat betreft vindt hij het zorgelijk dat een grote groep minderbedeelde Rotterdammers de stad uitgedreven wordt. “In de straat waar ik woon, woont gelukkig van alles door elkaar, en dat is wat ik waardeer aan het leven in de stad. Mij krijg je de stad niet uit, ik vind dit een ideale plek om te wonen, liefst de rest van mijn leven nog.”