‘Begin jaren 50 van de vorige eeuw neemt de populariteit van het rolschaatsen bij de jeugd toe. Ondanks inspanningen van de in 1949 opgerichte Nederlandse
Rolschaats Bond om de sport te professionaliseren, zien politie en gemeenten het voornamelijk als gevaarlijk kinderspel. Zij maken zich zorgen over jongelui op rolschaatsen die zich met ‘onverantwoordelijke snelheid’ tussen winkelend publiek en verkeer begeven.
In de zomer van 1956 opent aan de Noorderhavenkade de eerste Rotterdamse openbare rolschaatsbaan.
Het parcours ligt op een groot plein tussen twee complexen van noodscholen aan de Gordelweg en de Stadhoudersweg. De Rotterdamse Rolschaatsvereniging ‘Blijberg’ (Blijdorp en Bergpolder) houdt er trainingen en wedstrijden, en tussendoor kunnen scholieren de baan gebruiken.
Persfotograaf Cock Tholens van het Rotterdamsch Parool neemt kort na de opening deze vrolijke foto van een grote groep rolschaatsende kinderen op de Noorderhavenkade.’ (*)
Op deze foto herkennen we de Noorderhavenkade en de flat in aanbouw op het Stadhoudersplein. Het is zomer, de markiezen zijn uitgerold tegen het felle zonlicht.
Tussen de rolschaatsende kinderen valt een jongetje op dat geen rolschaatsen aan heeft, maar sandalen. Hij staat in het midden vooraan op de foto met een donker jasje.
De wijkkrant heeft met deze jongen, inmiddels bijna 70 jaar ouder, contact weten te leggen. Hij vertelt ons zijn verhaal. “Ik was toen 11 jaar en woonde op de Noorderhavenkade”, vertelt Dirk Happé. “Het was de eerste dag van de zomervakantie, tientallen kinderen hadden zin om te rolschaatsen, dat was toen heel populair. Ik was die middag in ons huis op de tweede verdieping aan het spelen.
Mijn moeder zag vanuit het raam dat er plotseling enige reuring op het plein ontstond. Een fotograaf was foto’s aan het maken, dat kwam niet elke dag voor in onze rustige wijk. ‘Ga er ook naar toe’ zei ze. “Maar ik heb toch geen rolschaatsen”, antwoordde ik. ‘Dat doet er niet toe, gewoon gaan. Dan kom je misschien op de foto in de krant’, gaf mijn moeder me nog een zetje.
“Toen ik op het plein kwam, vroeg de fotograaf de rolschaatsende kinderen bij elkaar te gaan staan. Op zijn teken moesten we naar hem toe komen. Na zijn kreet ‘1, 2 ,3, éen actie’, kwam iedereen enthousiast in beweging. Al snel vielen achter me enkele kinderen op de grond. Ik stond vooraan en liep net zo lang door totdat ik voorbij de fotograaf was. We hoefden deze actie geen tweede keer te doen; de fotograaf wist dat zijn foto’s gelukt waren.”
“Het maken van deze foto kan ik me nog goed herinneren. Volgens mij heeft de foto toen nooit in de krant gestaan. In de loop van de jaren was ik de foto helemaal vergeten. Totdat ik de foto een paar jaar geleden toevallig tegenkwam op Facebook. Ik moest eerst twee keer goed kijken of het wel waar was. Geweldig om ‘m na zoveel jaar weer te zien, tjonge jonge, hoe is ‘t mogelijk?.
Ik herken nog een klasgenootje op de foto, Leo. Hij staat links van me. Leuk om weer even terug te zijn in die tijd. Met veel plezier denk ik terug aan mijn fijne jeugd. En leuk dat deze foto na bijna 70 jaar alsnog in de krant komt.”
(*)Citaat van het Stadsarchief Rotterdam